Renate De Advocate
lost jouw vragen op,
klik hier
Check je kennis aan de hand van enkele vragen. Klik hier
 
 
 
Plaatsbeschrijving
 

Het gehuurde goed moet worden teruggegeven in de staat waarin u het heeft ontvangen, met uitzondering van onvermijdelijke slijtage uit normaal gebruik. Hiertoe dient een plaatsbeschrijving te worden opgemaakt.

 

De plaatsbeschrijving is een schriftelijke vaststelling van de feitelijke situatie van de woning bij de aanvang van de huur. De plaatsbeschrijving kan gebeuren tijdens de periode dat de woning nog niet bewoond is, maar kan ook gebeuren tijdens de eerste maand van bewoning. De plaatsbeschrijving dient bij de huurovereenkomst te worden gevoegd.

Samen met de verhuurder bent u verplicht om een omstandige plaatsbeschrijving op te stellen, op tegenspraak en voor gezamenlijke rekening (art. 1723 B.W.) d.w.z dat u en de verhuurder elk de helft van de kosten zullen moeten betalen.

 

Omstandig houdt in dat de plaatsbeschrijving voldoende gedetailleerd moet zijn. Een stijlformule zoals “de huurder heeft het goed in goede staat ontvangen en belooft het in dezelfde staat terug te geven” kan niet als een omstandige plaatsbeschrijving worden beschouwd. Een dergelijke clausule staat gelijk met de afwezigheid van een plaatsbeschrijving. Indien geen plaatsbeschrijving is opgemaakt of er slechts een stijlclausule is opgesteld, wordt vermoed dat u het goed heeft ontvangen in dezelfde staat als die waarin het zich bevindt op het einde van de huurovereenkomst (artikel 1731, lid 1 B.W.). Dit betekent dat u niet verantwoordelijk bent voor de mogelijke schade en herstellingskosten, tenzij de verhuurder kan bewijzen dat bepaalde beschadigingen er bij uw intrek nog niet waren.

 

Op tegenspraak houdt in dat de plaatsbeschrijving gebeurt in uw aanwezigheid (of die van uw vertegenwoordiger) en de aanwezigheid van de verhuurder. In elk geval dient de plaatsbeschrijving door u en de verhuurder persoonlijk gedateerd en ondertekend te zijn.

 

Voor gezamenlijke rekening betekent dat in het geval de plaatsbeschrijving wordt opgesteld door een deskundige (bijvoorbeeld een landmeter) de kosten van de deskundige door u en de verhuurder moeten worden betaald.

 

Als u of de verhuurder weigert om een plaatsbeschrijving te laten opstellen, kan de tegenpartij eisen dat een plaatsbeschrijving wordt opgesteld. In dat geval kan de eisende partij zich wenden tot de vrederechter die dan een deskundige kan aanstellen voor het opmaken van een omstandige plaatsbeschrijving. De eis kan worden ingesteld tot het einde van de eerste maand van bewoning.

 

Het kan gebeuren dat u tijdens de periode dat u de woning huurt (verbouwings)werken uitvoert aan de woning. In dat geval zal u de contractuele bepalingen van uw huurovereenkomst moeten naleven. Twee situaties kunnen zich voordoen:

  1. ofwel verbiedt de overeenkomst dergelijke werken. In dat geval zal u het goed, na afloop van de huur, in zijn oorspronkelijke staat moeten herstellen.
  2. ofwel staat de overeenkomst het uitvoeren van deze werken toe. In dat geval zal er moeten nagegaan worden wat de overeenkomst bepaalt over het lot van deze werken. Indien er geen bepalingen zijn opgenomen, dan zijn er twee mogelijke oplossingen:
    1. u heeft slechts het recht om het goed aan uw behoeften aan te passen. Dit impliceert dat de werken die u uitvoert wegneembaar moeten zijn. Indien dit niet het geval is kan de verhuurder eisen dat het werk wordt afgebroken, dat er herstellingen worden aangebracht of, in het slechtste geval, de huurovereenkomst wordt ontbonden.
    2. de verhuurder kan de werken die u heeft uitgevoerd ook gewoon dulden. In dat geval heeft hij de mogelijkheid om de verwijdering van de werken te eisen of om ze te behouden. In dit laatste geval zal u recht hebben op een vergoeding.

Het is belangrijk te onderstrepen dat de kosten tot behoud, verbetering of verfraaiing (bijvoorbeeld vernieuwing verf, vernieuwing van het parket enzovoort) niet onder het voorgaande vallen. In een dergelijke situatie kan u terugbetaling krijgen voor alle werken die eigenlijk de verhuurder had moeten doen, opdat het goed geschikt zou blijven voor zijn bestemming (artikel 1719, 2° en 1720, lid 2 B.W.). Voor alle andere werken die u heeft uitgevoerd voor uw eigen gerief en gemak, zal u geen vergoeding kunnen vragen. En aangezien deze werken niet kunnen worden weggenomen, mag de verhuurder deze behouden zonder vergoeding aan u verschuldigd te zijn.